Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de WHO is de internationale standaard als het gaat om wetenschappelijk onderzoek naar kankerverwekkende stoffen. In de monografieën van het IARC worden milieusubstanties geïdentificeerd die een kankerverwekkend gevaar vormen voor mensen door middel van een onafhankelijke en uitgebreide beoordeling van alle openbaar beschikbare literatuur op de datum van de beoordeling.
Het classificatiesysteem omvat vier categorieën:
1 - 'Kankerverwekkend voor de mens', bijvoorbeeld: het roken van tabak, zonnestraling, consumptie van alcoholische dranken, consumptie van bewerkt vlees, ioniserende straling;
2A - 'Waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens', bijvoorbeeld momenteel: emissies van frituren op hoge temperatuur, DDT, consumptie van rood vlees, nachtdienst;
2B - 'Mogelijk kankerverwekkend voor de mens', momenteel bijvoorbeeld: uitlaatgassen van benzinemotoren, beroepsmatige blootstelling als kapper of kapster, lood, aspartaam.
3 - 'Niet kankerverwekkend voor de mens', bijvoorbeeld: koffiedrinken, ruwe olie, kwik, paracetamol.
Aspartaam werd geëvalueerd als onderdeel van de kankerwerkgroep van het IARC die de 134e monografie opstelde. De conclusie is een classificatie als mogelijk kankerverwekkend (Categorie 2B) op basis van “beperkt bewijs” voor kanker bij mensen, bij proefdieren en met betrekking tot de werkingsmechanismen. In eenvoudige taal betekent dit dat de momenteel beschikbare wetenschappelijke literatuur (studies bij mensen, dierstudies en mechanistische gegevens) enig bewijs levert voor de mogelijk kankerverwekkende eigenschappen van aspartaam, maar nog geen volledig inzicht geeft in de omstandigheden waaronder dergelijke eigenschappen zich kunnen manifesteren. Het verklaart ook niet volledig het mechanisme of de mechanismen waardoor dergelijke eigenschappen bij mensen kunnen optreden.
Het feit dat experts het oneens waren over de toereikendheid van de dierstudies voor het doel van de classificatie, waarbij een minderheid van mening was dat de beschikbare gegevens een 2A in plaats van een 2B classificatie ondersteunen, is belangrijk - vooral omdat eerdere gezaghebbende studies al het mogelijke verband tussen de stof en het veroorzaken van kanker benadrukten en dat deze potentiële eigenschap al controversiële discussies veroorzaakte tijdens de laatste EU-vernieuwing van de stof in 2013.
Integendeel, de risicobeoordeling van aspartaam door het Gezamenlijk Comité van deskundigen voor levensmiddelenadditieven van de FAO en de WHO (JECFA) bagatelliseert de gezondheidsrisico's door onafhankelijke onderzoeken terzijde te schuiven en zich te baseren op verouderd onderzoek van de industrie, waarbij een hoge aanvaardbare dagelijkse inname wordt gehandhaafd. EU regelgevers zouden hun beoordeling niet moeten baseren op deze gebrekkige evaluatie.
Volgens Foodwatch, Yuka en La Ligue contre le Cancer vragen deze bevindingen om een preventief verbod van het additief op EU-niveau.