Miltvuur in rundvlees: NVWA liegt en licht consument niet in
Op 10 oktober 2014 maakte de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) bekend dat een partij rundvlees uit voorzorg van de markt wordt gehaald. De reden is dat twee van de verwerkte karkassen afkomstig zijn van een Slowaakse veehouderij waar naderhand miltvuur is vastgesteld. Dat is een infectieziekte waarbij de gezondheidsgevolgen voor mensen zeer ernstig kunnen zijn. Wanneer je door het eten van de bacterie ziek wordt, is de kans op overlijden vijftig procent (bron: BuRo).
Omdat je veel bacteriën binnen moet krijgen om ziek te worden, schat het Buro Risicobeoordeling (BuRo) het risico voor de consument als zeer klein. Toch adviseert het BuRo de NVWA om dit vlees, en het vlees van runderen die met dit vlees in aanraking zijn gekomen, van de markt te halen. Een gevaar voor de volksgezondheid kan volgens het BuRo namelijk niet worden uitgesloten. Toch worden consumenten niet opgeroepen hun gekochte stukje vlees weg te gooien of terug te brengen naar de supermarkt, zodat het getest kan worden. Je wordt zelfs niet ingelicht over de betrokken eindproducten.
NVWA liegt over openheid
In deze zaak delft de consument opnieuw het onderspit. Het vlees wordt van de markt gehaald, maar consumenten worden – net als bij vergelijkbare zaken in het verleden – niet ingelicht over welke producten mogelijk onveilig zijn. Sterker nog; de NVWA beweert op haar website dat de wetgeving dat niet toestaat: “Aangezien het risico voor consumenten zeer gering is, staat de wet (Warenwet/WOB) het de NVWA in deze situatie niet toe om de bedrijfsnamen openbaar te maken.”
Maar dat lijkt een leugentje om eigen bestwil. Europese én Nederlandse wetgeving geven namelijk voldoende ruimte om consumenten in te lichten wanneer er een mogelijk gevaar is voor de volksgezondheid. De Algemene Levensmiddelen Verordening ((EG) nr. 178/2002) stelt zelfs: “de overheid moet de nodige stappen nemen om het publiek te informeren als er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een levensmiddel een risico voor de gezondheid kan inhouden”.
De Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) waar de NVWA nadrukkelijk naar verwijst, geeft juist ruimte om de namen van de betrokken producten, waar het mogelijk onveilige vlees in is verwerkt, openbaar te maken. De NVWA mag dus wel openheid geven, maar kiest er nadrukkelijk voor om dat niet te doen.
Belangen van bedrijven boven consument geplaatst
Gedurende de (paarden)vleesschandalen in 2013 en 2014 heeft de NVWA al laten zien dat ze de belangen van bedrijven boven die van consument stelt. Ook toen kon de veiligheid van het vlees niet worden gegarandeerd, maar weigerde de NVWA ook om de namen van de betrokken eindproducten en bedrijven openbaar te maken. Zwart op wit deelde de NVWA aan foodwatch mede dat de belangen van bedrijven zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking. Volgens de autoriteit zou openbaarmaking de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties kunnen schaden. Bovendien zou het tot 'onevenredige benadeling voor de betrokken bedrijven' kunnen leiden.
foodwatch heeft op 16 oktober 2014 een verzoek op basis van de WOB ingediend bij de NVWA om de namen van producten waar het mogelijk met miltvuur besmette rundvlees in zit, openbaar te maken. foodwatch vindt dat consumenten het recht hebben om te weten welke producten riskant zijn en zal dan ook bij de NVWA blijven aandringen op volledige openheid.