Argumenten tegen CETA op een rijtje
We zetten nog eens wat belangrijke argumenten tegen het verdrag op een rijtje. Rond juni besluit de Eerste Kamer over het verdrag. Stuur daarom nu nog een protestmail naar de senatoren!
Het is onverstandig om in te stemmen met CETA. Lees hieronder waarom foodwatch zich tegen dit verdrag verzet:
Ondemocratische comités
De onderhandelingen binnen CETA worden niet gevoerd door onze volksvertegenwoordigers, maar door ‘comités’ of werkgroepen. Het Europees Parlement wordt hierbij buiten spel gezet, terwijl dit de enige instelling van de Europese Unie is die direct door burgers wordt gekozen. Europarlementariërs hebben weinig tot geen toegang tot de onderhandelingen. Ze worden buiten de besluitvorming geplaatst. Het Europees Parlement kan dus niet controlerend optreden, wat normaal gezien haar rol is. Hetzelfde geldt voor de nationale Parlementen van de verschillende lidstaten. De onderhandelingen worden achter gesloten deuren gevoerd, door verschillende comités. De leden blijven geheim, net als wat zij onderling bespreken. De leden kunnen dus in nauw overleg gaan met het bedrijfsleven. Zonder dat dit gecontroleerd kan worden. In een eerder onderzoek toonden wij samen met the Council of Canadians aan dat belangrijke Europese principes zoals het voorzorgsbeginsel gevaar lopen.
Prof. dr. Wolfgang Weiß, hoogleraar Publiek Recht, gaat op onze website nader in op de vergaande bevoegdheden die de speciale comités krijgen.
ICS
Er spelen een aantal kwesties die actueel kunnen worden wanneer de ICS- paragraaf in CETA actueel wordt. Zo werd het Canadese energiebedrijf Vermillion, de op één na grootste gaswinner in Nederland, door de rechter gedwongen om zijn gaswinning in onder andere Woerden terug te schroeven. Met een arbitrageclaim zou het bedrijf niet alleen een deel van de investering kunnen terugeisen — een redelijke eis van nadeelcompensatie die een reguliere rechter ook zou kunnen toekennen — maar ook de verwachte winst, die veel hoger zou uitvallen. Dit principe is de norm onder arbiters van investeringsgeschillen en wordt 'fair market value' genoemd. Het ondernemersrisico komt daarmee geheel op conto van de belastingbetaler.
Een ander voorbeeld is het Canadese vastgoedbedrijf CAPREIT, dat een groeiend aantal sociale woningen bezit in verschillende Nederlandse steden. Gemeenten kunnen op dit moment nog hun sociale woningen beschermen, bijvoorbeeld door het instellen van een woonplicht of verhuurplicht, door sociale woningbouw vast te leggen in het bestemmingsplan of door een maximale huurstijging af te spreken. Al deze maatregelen vormen echter een bedreiging voor de verwachte winst van het bedrijf. De inwerkingtreding van de arbitrageparagraaf biedt een sterk instrument om daartegen in actie te komen.
Lees ook de antwoorden op Kamervragen over de aangekondigde claim van Uniper jegens de Nederlandse staat wegens de kolenwet.
Onderzoek van professor Gus van Harten toont aan dat arbiters vaker interpretaties kiezen in het voordeel van investeerders. Verder wil ik u graag wijzen op de executive summary van het rapport van TNI: ‘Investment Court System put to the test’. Daarin wordt het ICS vergeleken met het ISDS, en wordt er getest of claims die plaats hebben gehad onder ISDS ook onder het ICS aangespannen hadden kunnen worden, met een vergelijkbaar verloop (volgens het onderzoek is dit voor alle onderzochte claims het geval).
Vrijhandelsverdrag? Investeringsverdrag!
De term vrijhandelsverdrag is ietwat misleidend. Het gaat meer om investeringsverdragen dan om handel. Vrij verkeer van kapitaalstromen staat bovenaan. Het gaat bij handelsverdragen natuurlijk niet om natiestaten: handelsverdragen zorgen ervoor dat bedrijven makkelijker handel met elkaar kunnen drijven en investeerders zo min mogelijk belemmeringen tegenkomen. Canada huisvest vele zeer grote, zeer vervuilende bedrijven. Saillant detail daarbij is dat zo'n 80% van de Amerikaanse bedrijven actief in de EU een dochteronderneming heeft in Canada, waardoor ze kunnen profiteren van alle voordelen die CETA te bieden heeft. Met 'progressieve Canadezen' heeft dit alles weinig te maken.
CETA zou een aantal gewenste veranderingen die recent ingezet zijn, zoals het zetten van snelle stappen om klimaatverandering tegen te houden (ook middels de SDG's), het aanpakken van mensenrechtenschendingen in de lange productieketens, en het verduurzamen van de voedselketen, onnodig belemmeren. Dat komt omdat CETA investeringen beschermt die juist een weerslag zijn van het systeem dat dergelijke maatregelen beogen te veranderen. CETA gaat niet zozeer over handelsbarrières, maar over standaarden, waarbij van belang is te onderstrepen dat Canada het Europese voorzorgsbeginsel niet volledig erkent. Hiermee wordt een belangrijke pijler van de Europese interne markt aangetast
Ruimte voor een beter verdrag
Als dit CETA niet wordt ondertekend, betekent dat natuurlijk niet dat er niks voor in de plaats kan komen; sterker, het schept ruimte voor een beter verdrag in een wereld die er anno 2020 heel anders uitziet dan in 2009. Zoals Hella Hueck (FD) en Robert Went (WRR) terecht stellen: “Nu CETA niet ondertekenen geeft het sterke signaal aan de rest van de wereld af dat de EU niet alleen praat over een reset van handelsbeleid, maar daar ook serieus werk van gaat maken."
Betekent dat dat een tegenstem tegen CETA een stem tegen het multilateralisme is? In tegendeel. Zoals Jan Pronk schrijft: “Grensoverschrijdende kapitaalstromen en investeringen zullen blijven plaatsvinden. Wereldwijde onderhandelingen over investeringen om een en ander te regelen hebben zin. Maar dan zal het leidend beginsel in die onderhandelingen niet moeten zijn hoe aan die kapitaalstromen een zo ruim mogelijke bedding gegeven kan worden, en hoe die investeringen zo goed mogelijk kunnen worden afgeschermd tegen de behartiging van publieke en sociale belangen."
Tenslotte, CETA openbreken zou betekenen dat er belangrijke bezwaren tegen het verdrag, waaronder het arbitragemechanisme ICS, de zwakke hoofdstukken over duurzaamheid en sociale rechten en de bedreiging die CETA vormt voor publieke diensten, opnieuw onderhandelbaar worden. Wij zijn niet de enige Europese lidstaat die twijfelt over ratificatie van het verdrag. In bijvoorbeeld België, Italië, Luxemburg en Bulgarije is de discussie nog in volle gang.